zaterdag 3 november 2012

De wenende wilgen langs de weg




Weekeindverwoordingen


















Onlangs werd ik  omgeleid toen ik met de fiets nog eens het baantje wou nemen waar de prachtigste hoge wilgen een erehaag vormden en zo iedere passant een koninklijk gevoel gaven, telkens je hen voorbijreed. Het bord met de woorden : "Omleiding wegens vellen van bomen", deed m'n hart een slag overslaan. Dit kon niet waar zijn. Helaas, en het waarom heb ik tot op heden nog niet achterhaald,  maar ze moesten blijkbaar met z'n allen tegen de vlakte. Die eens met groen overhuifde weg, is nu kaal en leeg en wat mij betreft, zijn betovering kwijt ...

‘Alles van waarde is weerloos’ schreef Lucebert ooit. Ik denk dat hij gelijk had.



Dit derde gedicht gewijd aan "de wenende wilgen" is het requiem en chronologisch gezien het laatste in de reeks. De twee die eraan voorafgingen leest u eronder.



Heb ik het al verteld?

De wenende wilgen langs de weg
werden gisteren geveld.
Verdwenen dat mooie bladerdak
loos het groen geweld.

Een veld vol hoop is wat er bleef
hopen leegte, blauw verdriet.
Toen zij al snikten indertijd
begreep ik het nog niet.

Het wolkendek biedt schrale troost
en ’t water in de kreek
staat hoog en zwart.

Tanden zagen door mijn hart,
al wat krom is recht.
Knap…, gebroken!
Onder onze neus,
en  niemand die wat zegt.


- DagEnDauw -










Dit gedicht waarin "de wenende wilgen" voor het eerst figureerden schreef ik ergens in april 2011 :


Per paard een bloem

Gisteren nog de sterren van een pronkheelal.
En o wee, nu de zwanenzang.
Wisten de wilgen ervan?
Wisten ze dat dit regiment bij dageraad met de dood had afgesproken?
Hoorden zij het wetten van de messen al…
en waren ze daarom in snikken uitgebroken?

Vanuit de verte zag ik hen bij bosjes neergemaaid liggen langs de grond.
Ik voel nog steeds de wilgen tranen.
Hun droefheid brandt zich in mijn huid en zie,
mijn eerst zo frisse lentebui
slaat om in bittere melancholie.

Ik heb het even nageplozen
met tienduizenden liet men hen ten onder gaan.
Uitgebolde zaden in het zand,
die met een fluistering van de wind ten grave worden gedragen.
Maar morgen verstrooid zijn over het hele land.








En tot slot daterend van precies één jaar geleden; het iets vreugdevoller tweede gedicht, om het weekeind niet donkerder te maken dan het al is.



Met vreugde tranen

Niet langer wenen de wilgen langs de weg,
opgedroogd zijn nu hun tranen,
die zich in lengte van zomerdagen,
overvloedig een weg naar buiten banen.


Zij aan zij staan ze daar, pal en onbewogen.
Schieten maar vol bij teveel warmte, water en licht.
Herfst noch koning winter zal hen ooit deren.
Slechts vreugde brengt hen uit evenwicht.


Wat de mensen ook mogen beweren,
wilgen willen weinig weten van verdriet.
Zelfs bij het afscheid van hun bladeren
treuren de meeste wilgen niet.



... En  om uw gemoed weer helemààl op te fleuren nog gauw dit passievolle lichtpuntje op mijn fotopagina.
Dierbare lezer, treur niet te lang en geniet nog van uw weekeind ... 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Lieve bezoeker,

Krabbel hier maar uw gedacht neer.
Ik kan altijd iets bijleren.

Alvast bedankt en nog een prettige dag gewenst.

- Dauw -